Maandelijks archief: januari 2015

Dertien heilige nachten

Van Jezus naar Christus. De weg door de twaalf heilige nachten

Met onze vaste tijdsindeling staat de zon ieder voorjaar op nagenoeg dezelfde tijd in hetzelfde dierenriemteken. Een zonnejaar duurt 365 dagen.
In oude culturen bestond het jaar uit 354 dagen en toont dus een verschil van 11 dagen met het zonnejaar. Deze dagen samen werden ‘de tijd tussen de jaren’, ‘de ongeboren tijd’, ‘de dertiende maand’ of ‘de stille tijd’ genoemd.
Op de synode van Tours in 567 werd het jaar op 365 dagen gesteld en werden de maanden losgemaakt van de omlooptijd van de Maan en werd de periode van de stille tijd officieel vastgelegd tussen 25 december en 6 januari. Aan het begin en aan het einde van deze midwintertijd werden respectievelijk het geboortefeest van Jezus en het geboortefeest van Christus in de mens Jezus geplaatst.
In de Noorse en Keltische mysteriën wist men dat de Christuskracht, die met de zielsadem van de aarde door de seizoenen heen meebeweegt, in deze donkerste tijd het sterkst in de aarde voelbaar is. Daarom werden bepaalde inwijdingsrituelen juist dan voltrokken.

De ‘twaalfheid’ rond de jaarwisseling heeft direct te maken met het jaarverloop en de werking van de twaalf sterrensferen, waarvan de dierenriemtekens een afdruk zijn. Twaalf duidt op een geestelijke volheid, heelheid. We vinden de ‘twaalfheid’ bijvoorbeeld in: twaalf dierenriemtekens, twaalf maanden, twaalf discipelen van Jezus, twaalf Arthurridders, twaalf Graalridders. Waar vanuit deze ‘twaalfheid’ gewerkt wordt, kan een dertiende inspirerend in het midden staan, denk bijvoorbeeld aan koning Arthur te midden in de kring van de twaalf ridders van de ronde tafel of Jezus te midden van zijn 12 apostelen op het fresco van het Laatste avondmaal van Leonardo Da Vinci. Voor de twaalf sterrencomposities (tekens van de dierenriem) werkt de zon verbindend door de twaalfheid heen. Ging het oorspronkelijk om ‘twaalf heilige dagen’, in onze tijd wordt ook gesproken over ‘de dertien heilige nachten’.
Tel je de kerstnacht van 24 naar 25 december als eerste nacht, dan tel je tot 6 januari dertien nachten. Beschouw je de kerstnacht als de geboortenacht van het kind, als de nacht waarin de geestelijke zon opgaat, dan vormt deze nacht de poort, waardoor je de weg door de volgende twaalf nachten kunt aanvangen. In de tijd van de diepste duisternis heeft de aarde ziel de kosmische scheppingskrachten geheel ingeademd. En, zoals in deze volledige verinnerlijking binnen het aardelichaam in de verstilling van de Kersttijd de bevruchting in de aardeschoot plaatsvindt, zo kan de mens in deze periode bevrucht worden door de Christuskracht.
Na de adventstijd, waarin we het alledaagse, ‘lagere ik’, reinigen, doorleeft ons gelouterde nieuwgeboren ‘hogere Ik’ gedurende de twaalf heilige nachten de samenhang met de twaalf werkzame krachten in de kosmos. En zoals de zon door de twaalf dierenriemtekens gaat en steeds een andere kracht op aarde uitstraalt, zo gaat de mens in het opstijgen met zijn ‘hoger Ik’ door de sferen van de sterrenbeelden heen naar de wereld waaruit Christus zelf stamt. Naar de wereld van het alomvattende Christus-Ik, waar het ‘ware Ik’ van ieder mens deel van is. Een meditatieve weg van ons lagere ik naar ons hogere Ik, om te mogen raken aan ons ware Ik, de geboorte van Christus in ons zelf. Zo leeft de mens van het feest van Jezus geboorte naar het feest van Christus’ verschijning en kan hij zich in deze tijdafb van het jaar diepgaand bewust worden van: wat er met de doop in de Jordaan bedoeld is.
Een hulp in de beleving van de Kersttijd vind ik onder andere in de lemniscaat die de weg van 24 december naar 6 januari zichtbaar maakt. Twaalf kaarsen in kandelaars met de twaalf dierenriemtekens en een dertiende kaars in het centrum. De kaarsen kunnen op opeenvolgende dagen worden aangestoken en volgen aan de ene zijde de weg rond de geboorte in de stal volgens Lucas en aan de andere zijde de weg die zicht geeft op het geboorteverhaal volgens het Mattheusevangelie.

Gedurende de Kersttijd kun je in deze beweging meegaan van de geboorte van Jezus op 25 december naar de geboorte van Christus op 6 januari. Beginnend bij de Vissen, de voeten, bouwen we ons mens-zijn twaalfvoudig op tot aan de Ram bij het hoofd. Het symbolische teken voor Christus is het vissenteken. De eerste christenen maakten zich door dit teken aan elkaar bekend. We vervolgen op deze weg de teruggaande beweging van de zon door de dierenriem heen, van Vissen naar Waterman, naar Steenbok en zo verder. Deze opstijgende beweging in de mens kan ons verbinden met de engel hiërarchieën en leidt ons naar de wereld van de Triniteit, waaruit eens Christus afdaalde.
Vervuld met deze nieuwe impuls gaan we met de lineaire tijd, de zon door de maanden van het jaar volgend, het nieuwe jaar binnen.
De boog met daarin de 7 van oudsher bekende planeten, die de weg omspant, kan worden gezien als de poort, waardoor we in de Kerstnacht de Kersttijd binnengaan.
We hangen daarom de zeven planeten ook wel op volgens de 7-jaars perioden van de aardse menselijke ontwikkeling:
van 0 tot 21 jaar de planeten tussen aarde en Zon: Maan, Mercurius, Venus (boven zonnig)
van 21 tot 42 jaar de periode van de Zon
van 42 tot 63 jaar de planeten Mars, Jupiter, Saturnus (onder zonnig)
Hierbij aansluitend is het je dagelijks verdiepen in een vast onderwerp in de tijd van de heilige nachten, al of niet twaalfvoudig, een rijke ervaring. Naast de twaalf dierenriemtekens kunnen dat de twaalf apostelen zijn, de twaalf deugden, de twaalf zintuigen en dergelijke.
Maar het dagelijks waarnemen van dromen, de weersgesteldheid, of wat voor situatie ook, opgeschreven in een mooi boekje, geeft ook de ervaring van een nabijheid van de andere wereld en maakt deze tijd tot een bijzonder geheel, waar naderhand dankbaar op teruggekeken kan worden.

Ervaringen in de stille tijd
Wie zich openstelt in de stille tijd, beleeft van dag tot dag een grote verandering in stemming. De eerste vreugdevolle dagen zijn vooral gevuld met innerlijk liefdevol licht in een gewijde blijde stilte en rust. De intimiteit verdiept zich in de loop van de dagen naar het beleven op oudejaarsavond, zodat je even helemaal losgelaten wordt en in jezelf staat. De tweede week kenmerkt zich door objectiviteit, die naar buiten toe ruimte en helderheid schept, waarin de beweging ontstaat naar het nieuwe jaar.

Oudejaarsavond – Silvesteravond
Paus Silvester I had zijn naamdag op 31 december. Hij was paus van 314 tot 335. Hij doopte Constantijn de Grote (274-337), die zich tot het christendom bekeerde. Silvesteravond dankt zijn naam aan deze paus.
Januari dankt haar naam aan de Romeinse God Janus, de god met de 2 gezichten die woel achter als vooruit kijkt.
De naam is afgeleid van het Latijnse woord ‘Janua’, wat deur betekent, de god van poorten en deuren.
Oudejaarsnacht is een bijzondere nacht. Voegen we 24 december toe aan de Kersttijd, dan omvat deze periode 13 heilige nachten. De Silvesternacht; als achtste nacht, deelt deze periode in tweeën volgens de gulden-snede.

slide-3-b

De gulden snede is een gouden verhouding die als schoonheidsnorm de harmonie in menig kunstwerk beïnvloedt en ook in de natuur in vele vormen voorkomt.
Geldt dit ook voor het kunstwerk van de 13 heilige nachten? Rudolf Steiner sprak erover dat de mens juist in deze nachten even helemaal vrijgelaten wordt door de volksgeest. Wat er dan aan gedachten en verdieping ontstaat, heeft de grootste draagkracht en wordt tot in de hoogste hiërarchieën opgenomen.

Uit: Schipper mag ik overvaren?
Van: Juul van der Stolk, bewerkt door Eleonore Oldenburger.
Uitgeverij: Christiforus.
ISBN 9789073310636.

Slangendrager

Het 13e dierenriemteken – de Slangendrager (Ophiuchus)slangen

De slangendrager is officieel geen dierenriemteken. Dit sterrenbeeld bevindt zich wel in de dierenriemgordel, in het “gat” tussen Schorpioen en Boogschutter en wordt door sterrenwachten als het teken “Ophiuchus = Slangendrager/Slangenbezweerder” aangeduid.
De Slangendrager staat voor de sjamaan/sjamanca en is de bewaker van de levensenergie. Hij/zij kent het geheim van het leven. Zijn/haar voet wijst naar het hart van de Galaxis, de Bron en verbind ons met het Hogere Zelf.
Hij/zij brengt vrouwelijke en mannelijke waarden in ons samen en schenkt ons eenheidsbewustzijn.
Relatie met elementen, lichaamsdelen en een deel van planten
De maankalender wordt door veel mensen gebruikt, om het beste moment voor activiteiten te plannen. Met elk dierenriemteken zijn bepaalde dagkwaliteiten verbonden, en ook lichaams- en plantendelen. Zo horen de ‘water-tekens’ bijvoorbeeld bij het zenuwstelsel en de bladeren en kun je op de betreffende dagen het beste bladgroente en kruiden met geneeskrachtige werking oogsten. De Slangendrager heeft een geheel eigen plek. Als boodschapper van het goddelijke is hij verbonden met het element ether en al het etherische in lichaam en plant: de aura en de chakra’s (vooral kruinchakra) en de deva van de plant. De spirituele plantenboodschap zal zich op een Slangendrager dag gemakkelijker aan je openbaren en in een remedie laten verwerken. Dagen met Maan in Slangendrager (eind Boogschutter, begin Schorpioen) zijn daarom bijzonder geschikt voor meditatie, rituelen, heling en andere sjamanistische activiteiten. Zij staan in het teken van eenheidsbewustzijn en onvoorwaardelijke liefde, balans tussen vrouwelijk en mannelijk en het contact met het goddelijke en de kosmos.

Meditatiekleur: Zilver

Trefwoorden
Christusbewustzijn, sjamaan, heler, bewaker van levensenergie, kennis over het geheim van het leven, verheffen van het instinct naar een hoger niveau van intuïtie en aanvoelen; dromen, visioenen; er Zijn en mee stromen met wat er Is. Kruinchakra en hormoonsysteem.

Wie was/is de Slangendrager?
De naam slangendrager of slangenbezweerder zou kunnen verwijzen naar Pythoness of Pythia, de hogepriesteres in de tempel van de Godin, die via de slang boodschappen van de Godin ontving. Het beeld van de slangendragende priesteres komt onder andere voor in de soemerische en minoïsche cultuur. De slang is als boodschapper een oude bekende. Ook Eva brengt zij haar duivelse “kennis van goed en kwaad” over, waardoor zij en Adam dualistisch gaan denken en uit het paradijs van eenheidsbewustzijn worden verdreven. Laat de Slangendraagster nou juist voor eenheidsbewustzijn en de balans tussen vrouwelijk en mannelijk staan. Hij of zij bezit de kennis van het geheim van het leven en bewaakt de levensenergie. Het is de heler en de sjamaan/sjamanca, die kan bemiddelen tussen mensen en goden.

Aesculapius
We komen Ohhiuchus ook tegen in de Griekse mythologie als Apollo’s zoon Aesculapius (Asclepius). Hij was een grote genezer en zijn symbool is de esculaap, de slang die om een kruis omhoog klimt, vandaag nog het symbool voor artsen en helers. Hij kende het geheim van het leven en kon doden weer tot leven wekken. Daar was zijn vader Apollo het niet mee eens en plaatste hem daarom maar aan de hemel! Het sterrenbeeld Slangendrager staat aan de hemel tussen Schorpioen en Boogschutter. Zijn voet wijst naar de melkweg, het hart van ons zonnestelsel, onze Bron.

In een Griekse mythe doodt de zonnegod Apollo de reuzenslang Python, de bewaker van het orakel van Delphi en neemt Delphi over. Hij heeft nog wel een priesteres, Pythia, die het orakel overbrengt in onbegrijpelijke taal die door priesters moet worden vertaald.

Wellicht werpt het laatste stukje wat licht op het raadsel van de verdwijning van het 13e dierenriemteken. In de tijd dat de goden het overnamen van de godin en de zon belangrijker werd dan de maan, ging men ook rationeler denken en maakte steeds minder contact met het goddelijke, vooral met het vrouwelijk goddelijke. Degenen die nog contact konden maken met de godin, werden naar de sterren hemel verbannen, niet meer begrepen of niet gehoord. De slang werd de boodschapper van de duivel, van (de) Hel. De dertien maanmaanden werden twaalf zonnemaanden en binnen dit nieuwe moderne bewustzijn was er geen plaats voor de boodschap van dit dertiende dierenriemteken, dat met de ouderwetse energie van de godin en de toen achterhaalde vrouwelijke kwaliteiten was verbonden.
Inmiddels zijn we dit tijdperk aan het verlaten en juist weer op weg naar eenheidsbewustzijn, de balans tussen vrouwelijke en mannelijke waarden en contact met het goddelijke en de kosmos.

Wie was Asclepius

beeldHij was de zoon van Apollo en de nimf Coronis. Apollo was hevig verliefd op Coronis en zij was zwanger van hem maar zoals dat met verliefdheden van de goden vaak gaat werd haar niet echt naar haar gevoelens gevraagd. Toch moet Apollo zo zijn twijfels gehad hebben want toen hij op reis moest liet hij een witte kraai bij haar achter die de boel in de gaten moest houden. Toen de kraai hem vertelde dat zij ook werkelijk andere mannen ontving in zijn afwezigheid werd Apollo zo woedend dat hij zijn zuster Artemis opdracht gaf Coronis te doden. Ook de kraai moest het ontgelden en sindsdien zijn alle kraaien nu pikzwart. Coronis werd op de brandstapel gelegd en Apollo kreeg op het laatste moment erge spijt van zijn ondoordachte handelen. Hij kon zijn geliefde niet meer redden maar wel zijn zoon. Hij tilde Asclepius voorzichtig uit de buik van zijn moeder en bracht hem naar Cheiron die Asclepius verder verzorgde en opvoedde. Doordat Asclepius de geneeskunst al met de genen had meegekregen (ook Apollo was een kundig geneesheer) en ook nog eens werd onderwezen door Cheiron werd Asclepius de beste geneesheer die er ooit had bestaan. Maar toen hij tijdens de Trojaanse oorlog zelfs strijders terughaalde uit de dood ging dat voor Zeus echt een stap te ver en werd Asclepius geveld door de bliksem uit Zeus’staf. Apollo plaatste zijn zoon aan de hemel als het sterrenbeeld Ophiochus, de slangendrager. De Haan die de overgang aangeeft van nacht naar dag, van onbewust naar bewust, en de Slang, symbool voor transformatie en loslaten, zijn aan Asclepius gewijd. Denk hierbij ook aan het Esculaapteken van de medische stand met een slang die naar boven klimt en een die afdaalt rondom een staf.

Bovenstaande tekst is ontleend aan Astrologische vereniging Friesland Ophiochus.

Links
Astrologische vereniging Friesland Ophiochus | www.ophiochus.nl

Slangendrager
Dit sterrenbeeld lijkt op een voodoo-dokter met in elke hand een in tweeën getrokken stuk slang.
Technisch zijn het twee sterrenbeelden. Aan de ene kant de man die met zijn grote vierhoekige lichaam en driehoekige hoofd met de rechterarm de kop van de slang vasthoudt en met de linkerarm de staart van de slang. De vrij zwakke sterren van de voeten reiken tot de Schorpioen met de heldere roodachtige ster Antares.
De twee heldere sterren van de schouder en de heldere ster in de top van het driehoekige hoofd zijn ook goed herkenbaar
Hoewel de Slangendrager tot in de Dierenriem reikt wordt hij niet tot de Dierenriem gerekend.
In de Griekse mythologie stelt de figuur Asklepios voor, de Griekse God van de geneeskunde die terug kan worden gevonden als de Egyptische Imhotep (ongeveer 2900 v. Chr.), een eminent arts en architect: de eerste wetenschappelijke mens in de geschiedenis. Zo is de Slangendrager het enige bestaande sterrenbeeld dat een historisch figuur voorstelt.
De kosmische betekenis van de energieën van de 12 dierenriemtekens betreft een twaalfvoudigheid in de tijd, waarin de mens alle facetten in veel stadia moet doorlopen om tot eenheidsbewustzijn te kunnen komen.
Het spirituele bewustzijnsproces ontstaat wanneer beide delen van de Slang geheeld zijn, gesymboliseerd door de staf van Hermes waarbij de mannelijke en vrouwelijke energie tot eenheid wordt gebracht. Dit moet de dualiteit oplossen en de mens weer bewust maken van zijn oorsprong. Het opgaan in de eenheid voorbij de dualiteit.

laatste

In zijn fresco het Laatste Avondmaal heeft Leonardo Da Vinci Jezus te midden van zijn 12 discipelen, die symbool staan voor de 12 Dierenriemtekens, uitgebeeld.
Jezus met aan weerszijden 6 discipelen. Zowel van links als van rechts is Jezus de 7 e.
Van de 6de het tijdelijke naar de 7 het eeuwige; het overstijgen van de tijd.
Jezus als de dertiende tussen de twaalf, symbolisch de Slangendrager.
Jezus de verbindende en helende kracht tussen het eeuwige deel van de mens (de ziel) en het tijdelijke deel (het lichaam).

Van links naar rechts op het fresco
1 Bartholomeus – Stier /Venus
2 Jacobus de zoon van Alfeiis – Ram /Mars wijst naar Petrus
3 Andreas, broer van Simon die Petrus wordt genoemd – Tweelingen
4 Judas Iscariot de verrader – Steenbok / Saturnus
5 Petrus (Simon) – Waterman / Uranus Het verlichte denken
6 Johannes, broer van Jacobus – Vissen / Neptunus Het hogere voelen
1 JEZUS CHRISTUS De verbindende kracht
8 Thomas – Maagd / Mercurius Met de vinger naar omhoog, het goddelijke
9 Jacobus – Leeuw / Zon. Zoon van Zebedeus. Met de armen wijd gespreid
10 Filippus – Kreeft / Maan. Met de handen naar de borst, koesterend
1 1 Simon de Seloot – Boogschutter / Jupiter. Wijst naar Judas
12 Thaddeiis – Schorpioen / Pluto. Rechter hand open op de borst, en op tafel
13 Mattheus – Weegschaal /Venus. De belastinginner

Leidy de Groot